De kozakken, een aantal aan elkaar verwante bevolkingsgroepen van Slavische oorsprong, staan bekend om hun sterke onafhankelijkheidsgevoel en strijdlustigheid.

Maar zij hadden, en hebben nog steeds, ook een hoogontwikkeld gemeenschapsgevoel.

Afhankelijk van de streek waar zij zich vestigden worden zij aangeduid met verschillende benamingen (bijvoorbeeld Don-, Zwarte Zee-, Oeralkozakken)

Hoewel zij van oorsprong leefden van landbouw en veeteelt staan zij met name bekend om hun vechtlust en paardrijkunst.

Hier maakten de opeenvolgende Tsaren graag gebruik van in oorlogssituaties. Als dank kregen de Kozakken privileges en werden ze door de Tsaren met rust gelaten. 

Als bevolkingsgroep ontwikkelden zij hun eigen cultuur en muziek.

Deze muziek kenmerkt zich door het toepassen van de zogenaamde “Indo-Chinese”, of “Schotse” toonladder.

Dit toonsysteem met slechts vijf verschillende tonen voegt aan de melodie een aparte kleur toe, in tegenstelling tot de in West-Europa meer bekende, klassieke/harmonische toonladder.

De teksten van de specifieke liederen zijn vaak gebaseerd op het sociale dorpsleven met aandacht voor de natuur en de liefde en natuurlijk op de vele militaire activiteiten. 

Voor het Byzantijnskoor Drenthe behoren deze liederen (bijvoorbeeld het overbekende "Stenka Rasin") bij het wat meer luchtige deel van het repertoire.